CROSSING BORDER ANTWERP 4 & 6 NOV 2022
Kies de taal
BELGIUM
AUSTRIA
Jens Meijen - 1 - Ruwte en luwte
4 november 2021
Het blijft me steeds verbazen hoe bizar het is om boeken te schrijven. Vorige week kreeg ik een berichtje op Instagram. Een jongeman, ongeveer van mijn leeftijd, stuurde me dat hij zich dezelfde vragen stelde als ik in mijn roman De lichtjaren, en dat hij zichzelf herkende in de bezorgdheden die in het boek onderhuids sluimeren. Ik kende hem niet en zal hem waarschijnlijk nooit zien, maar toch. Voor dat soort dingen doe je het, natuurlijk; voor die zeldzame handen die doorheen de cyberspace reiken, de werkelijkheid in, zo over de vurig oranje daken van steden op die ochtend, over mistige weilanden en bossen, en je aanraken.
Voor mij is schrijven nog steeds het uitstorten van gedachten op papier als regen op asfalt; een soort eeuwig rommelige en morsige neerslag van de elektrische impulsen die alle kanten opschieten in de hersenen. Voor mij is het wonderlijk dat een menswezen zoiets kan doen, en al helemaal dat we die gevangen vonken ook met elkaar kunnen delen, in elkaars schedel kunnen doen knetteren. Als je het zo beschrijft, klinkt het allemaal wel erg spectaculair, bijna als vuurwerk.
Schrijven heeft in elk geval niet zo veel gemeen met vuurwerk. Ik heb een voltijdse job – een doctoraat – naast mijn schrijven, dus meestal beperkt mijn schrijverschap zich tot nachtelijke uren in een halfduistere kamer, met de volduistere buitenwereld uit het raam, misschien geritsel in het struikgewas en, in het juiste seizoen, ook het warme gezoem van insecten, of het kietelen van regen op het raam, of het knisperen van sneeuw onder de kussens van een kattenpoot. Dat is bezwaarlijk vuurwerk te noemen.
Of misschien is dat gebrek aan vuurwerk net het punt. Onlangs ging ik naar mijn eerste concert sinds het begin van de pandemie. Ik was vergeten hoe luid de wereld kon zijn, hoe hard je ribbenkast kan trillen van geluidsgolven zonder dat je lichaam als een waterballon uit elkaar spat, en hoezeer je zintuigen bijna uit hun voegen barsten, met al dat geluid en al die beelden geprojecteerd achter de artiesten, met die enorme mensenmassa, in een ontzettende, verpletterende nabijheid. Het was net als vuurwerk, wat me toch altijd aandoet als een reeks ontploffingen en knipperende lampjes, een beetje als kerstlichtjes die kortsluiten en op een of andere manier daardoor exploderen.
In vergelijking is literatuur expliciet onspectaculair, ingetogen, ergens ook wat eenzaam. Het zijn maar kriegelige symbolen op een vel papier. Is schrijven dan het spektakel van het normale? Het anti-vuurwerk? Het vangen van de tijd? Ik weet het niet. Het klinkt wel alsof dat allemaal plausibele namen zijn, maar veel intelligentere mensen dan ik hebben daar al veel meer doordachte dingen over gezegd.
Op dat concert leek alles in een vingerknip twee jaar ouder. Ze zeggen altijd dat de tijd sneller voorbijgaat wanneer je ouder wordt, maar coronatijd is een heel ander beestje. Eigenlijk schrijf ik om wat reliëf te brengen in de amorfe vloeistof die tijd geworden is. Voor mij is schrijven dus dat: textuur, bergkam, ruwte en luwte. Een schuilplaats voor de regen, misschien.
WAT HEEFT DIT VERHAAL GEÏNSPIREERD?
Jens Meijen
Meer van Jens Meijen en Lotte Hammond
Zie The Chronicles live tijdens Crossing Border 2021